Windhonden algemeen

Er zijn twee soorten windhonden, namelijk de echte windhonden die jagen op zicht en de halfwindhonden die jagen op zicht en reuk.
Tot de halfwindhonden behoren de Pharaoh Hound, Podenco Ibicenco en de Cirneco dél Etna. Alle overigen zijn windhonden.
Door hun sierlijke verschijning zijn de windhonden de aristocraten onder de hondenrassen. De oorsprong van deze rasgroep is zeer oud. Van windhonden zijn afbeeldingen gevonden die dateren van zo’n 4000 jaar voor Christus in Egypte en Centraal Azië.
Tot de alleroudste afbeeldingen, die uit de tijd der Farao’s zo’n 3800 jaar voor Christus stammen, behoren de groene leien tabletten waarin jachttaferelen gehakt zijn en waarop duidelijk twee rassen te onderscheiden zijn n.l. een windhond en een soort Mastiff. In de afbeeldingen van de Egyptische graftombes herhalen deze typen en ook brakken zich steeds weer, eeuwenlang. Weliswaar met effen kleuren, soms gevlekt of gespikkeld, terwijl er af en toe een kleinere hond van hetzelfde type verschijnt met staande oren en stijf gekrulde staart. Zonder twijfel werden deze honden met zorg gefokt en goed onderhouden. Ook de bewerkte halsbanden bewijzen dat deze dieren gewaardeerd en geliefd waren en dat is eigenlijk ook logisch daar mens en hond bondgenoten waren in de harde strijd om het bestaan.
Om welke windhond het op die oude afbeeldingen gaat is niet zeker, ze zien er Greyhoundachtig uit en kunnen Sloughi’s geweest zijn, in elk geval waren ze gladharig.
De windhond zou zich in het tijdperk van de Farao’s over Europa en Azië verspreid hebben waarna zich verschillende types en rassen hebben ontwikkeld.
In Europa kwamen de windhonden terecht door het zeevarende handelsvolk de Phoeniciërs, die langs de Middellandse zeekust handel dreven.
Alle windhonden bezitten dezelfde lichamelijke kenmerken n.l. een rank lichaam met een diepe borst, lange benen, lange hals, lang hoofd en hazenvoeten. Dit is omdat al deze rassen gefokt werden voor hetzelfde doel n.l. snelheid.
Een lang hoofd met een lange hals en een diepe borst brengen meer gewicht op de voorhand hetgeen de snelheid bevordert. Voorbeeld: een schaatser die buigt ook voorover zodat zijn evenwicht instabiel word en die instabiliteit ligt in de richting van voortbewegen en dus gaat hij sneller.

Het doel van de lange benen spreekt voor zich. Wat de hazenvoeten betreft, het kenmerkende daarvan is dat het eerste teenkootje langer is, daardoor kan de hond weer meer snelheid ontwikkelen door een betere hefboomwerking.
De plaatsing van het hielgewricht ofwel de sprong is bij korte afstandlopers zoals de Whippet hoog, dit omdat zo een snelle start mogelijk is (betere hefboomwerking). De lange afstandlopers hebben een laaggeplaatste sprong waardoor een minder snelle start ontstaat maar deze honden houden het veel langer vol.
De voorhand van de windhonden is vrij steil gehoekt, de hoek schouderblad/opperarm is zo’n 130 graden waarbij de schouderligging varieert tussen de 60 en 45 graden. Het voordeel van dit z.g. windhondenfront is dat de hond meer bewegingsvrijheid heeft en dat de spieren lang zijn. Dit is nodig omdat tijdens het rennen niet alleen de achterhand stuwt (1e zweefmoment in de rengalop) maar ook de voorhand meestuwt (2e zweefmoment).
Het karakter van de windhond heeft evenals het uiterlijk vele punten van overeenkomst. Het zijn allen trotse, aanhankelijke en nieuwsgierige honden die graag alle aandacht van het baasje hebben. Wat betreft gehoorzaamheid zijn het zeker geen van allen uitschieters doch dat is gezien het doel waarvoor ze gefokt zijn eigenlijk vrij logisch want ze moesten zelfstandig jagen. De halfwindhonden zijn wat dat betreft iets gemakkelijker iets bij te brengen.
De moeilijkste groep wordt gevormd door de Oosterse windhonden, deze hebben het meest de neiging zich Oosters doof te houden, zodat het toch zeker nodig is dat iemand alvorens zo’n ras aan te schaffen, zich daarover goed laat informeren.
Voor degene die in de toekomst een windhond wil aanschaffen geldt zeker het gezegde
“Bezint eer ge begint” en dat niet alleen vanwege het karakter maar ook omdat toch zeker een windhonden elke dag de nodige lichaamsbeweging moet hebben of het nu zomer of winter is.
Krijgt de hond niet voldoende beweging dan gaat hij zich onherroepelijk vervelen en kan dan de neiging krijgen om kattenkwaad uit te halen zoals knagen aan tafel-en stoelpoten, aanvreten van vloerkleed enz. hetgeen dan niet de hond te verwijten is maar de eigenaar die de hond niet geeft wat hem toekomt.